Geen categorie

In tijden van oorlog moest het Belgische leger zich veilig kunnen terugtrekken achter de fortengordel die in 1859 op 7 km afstand van het centrum van Antwerpen werd gebouwd. Niet ver genoeg om aan het vuur van de moderne vijandelijke kanonnen te ontkomen, bleek later. De bouw van bruggenhoofdforten – waaronder Fort Steendorp – en later een tweede fortengordel moesten dat gevaar afwenden.

fort steendorp bFort Steendorp

De bouw van Fort Steendorp was een huzarenstukje. Het uitgraven van de grachten en het ophogen van de aarden wallen was een immens werk: honderden werklui gingen in 1883 aan de slag om 12 miljoen kruiwagenladingen af te graven en te verplaatsen.
Tussen 1882 en 1884 werden drie hofstedes en meer dan 26 hectare grond onteigend voor de bouw van Fort Steendorp (vroeger Fort Rupelmonde). De vergoeding die de getroffenen kregen was karig: voor één vierkante meter zaailand werd 1,1 frank betaald.
Het fort is vervaardigd uit miljoenen bakstenen. De werkomstandigheden voor de steenbakkers en -makers waren er loodzwaar. Kinderen werden vaak ingezet om ongebakken stenen te verplaatsen. Hun dagtaak: 4000 keer bukken, 1600 kg stenen versjouwen en 32 km lopen.
De vorm van het fort is een trapezium, omgeven door grachten. De kortste zijde was gericht op de vijand en bestond uit een hoofdfront van 250 m breed.
Het fort ligt hoger dan de omgeving. Goede waarnemings- en schootsvelden waren immers een noodzaak. De hoogte van 26 m was dan ook erg geschikt: prima zicht op de Schelde en de omliggende polders.
Om te beletten dat de vijand zich in de buurt van het fort verschanste, mocht er in een zone met een straal van 585 m rondom de vesting niets gebouwd worden. Om dezelfde reden werden bij het uitbreken van WO I rondom het fort nog eens 162 huizen vernield en platgebrand.
De bouw van Fort Steendorp was zeer duur.   Terreinverschuivingen, binnendringend water en een instorting jagen de kosten in 1892 de hoogte in tot 7,5 miljoen goudfrank. Het fort is daarmee het duurste in de Belgische geschiedenis.

fort steendorp a

Het Fort Steendorp is gelegen langs de Kapelstraat nr. 204, tussen het centrum van Temse en Steendorp. Een uniek wandelparcours leidt je langs de restanten van dit indrukwekkend bouwwerk.

(In de lente en in de zomer gonst het natuurgebied van de insecten, de voornaamste voedselbron voor vleermuizen die nu in het fort leven. 1200 vleermuizen gebruiken het fort in de winter als slaapplaats. Ook tal van zang- en roofvogels en eenden vinden hun weg in het fort).

Bron: Panelen op het wandelparcours (1,6 km) rondom het Fort Steendorp.

Met dank aan de gemeente Temse en het Agentschap voor Natuur en Bos

Onlangs brachten we een bezoek aan de tentoonstelling ‘Exodus – Op de vlucht voor de oorlog’
in het MAS te Antwerpen.  In de wandelboulevard kun je er aan de hand van monumentale
zwart-wit foto’s  de vluchtelingen volgen op hun route:  van de vlucht, de eerste noodhulp
en het leven in ballingschap tot de terugkeer naar een verwoest land in 1918.
Zo is er een poster te zien met een oproep om de ouders van het vluchtelingetje Jeanne
Vermeirsch uit Lokeren terug te vinden.
Onze aandacht en interesse werd meteen geprikkeld,  wie was dit kleine meisje ?

mas, jeanne vermeirsch

 

wie helpt ons zoeken

Onderstaand een genealogisch overzicht van de familie van Jeanne Vermeirsch.

Bernardus VERMEIRSCH,
geboren op 26 12 1842 te Lokeren,
zoon van Eduardus VERMEIRSCH en Rosalia Coppens
Gehuwd op 20 12 1871 te Lokeren met Rosalia PIETERS,
geboren op 23 02 1844 te Overslag, overleden op 07 06 1909 te Lokeren,
dochter van Bruno PIETERS en Petronilla WALGRAEVE.

Uit dit huwelijk:
1. Alphonse Bernard Benoit VERMEIRSCH (zie II.1).
2. Maria Antonia VERMEIRSCH, geboren op 03 06 1878 te Lokeren.
3. Josephus Joannes Maria VERMEIRSCH (zie II.2 ).
4. Leon Godefried VERMEIRSCH, geboren op 22 10 1883 te Lokeren.
5. Palmyre Françoise Emma VERMEIRSCH, geboren op 17 06 1885 te Lokeren.
6. Prosper VERMEIRSCH, geboren op 30 11 1888 te Lokeren.

II.1 Alphonse Bernard Benoit VERMEIRSCH,
geboren op 02 12 1875 te Lokeren.
(Aankomst te Amsterdam 1914, vertrek 18 11 1914 Wijk aan Zee
Bevolkingsregisters Amsterdam tijdelijke ingezetenen Belgische vluchtelingen)
(Bevolkingskaarten vluchtoord Uden, archieftoegang 157, inventarisnummer 74.25,
kaartnummer 4931.2, aankomst 21 april 1915, naar Engeland vertrokken 13 juli 1915).
Gehuwd op 13 12 1902 te Antwerpen met Virgenia CAMMANS, geboren op 09 06 1872 te Beerzel,
dochter van Jan Baptist CAMMANS en Rosalia Van MENSEL.

Uit dit huwelijk:
1. Theophile VERMEIRSCH (°CAMMANS), geboren op 12 04 1898 te Beerzel.
2. Bernardus Josephus VERMEIRSCH, geboren op 12 06 1903 te Antwerpen.
3. Rosa VERMEIRSCH, geboren op 01 03 1905 te Berchem.

II.2 Josephus Joannes Maria VERMEIRSCH,
geboren op 09 04 1881 te Lokeren.
Gehuwd op 18 10 1905 te Lokeren met Marguerite Joanna SCHALCKENS,
geboren op 06 05 1885 te Lokeren,
overleden op 03 02 1918 te Lokeren, dochter van Charles Louis SCHALCKENS, en Amelia MUYLAERT.

Uit dit huwelijk:
1. Joannes VERMEIRSCH (SCHALCKENS), geboren op 03 05 1905 te Lokeren.
2. Joseph Bernard Melanie VERMEIRSCH, geboren op 15 07 1906 te Lokeren.
3. Prosper Rosalia VERMEIRSCH, geboren op 02 11 1907 te Lokeren.
4. Alfons Rachel VERMEIRSCH, geboren op 29 12 1908 te Lokeren.
5. Emiel Maria VERMEIRSCH, geboren op 26 02 1910 te Lokeren.
6. Joanna Coleta (Jeanne) VERMEIRSCH, geboren op 01 02 1911 te Lokeren.
(Bevolkingsregister Amsterdam tijdelijke ingezetenen, Belgische vluchtelingen:
Vermeirsch Janne, 3 a 4 jaar, Weteringschans 157, woonplaats Lookeren, Lindenstraat,
aankomst 1914 van Lookeren, vertrek 04 08 1916 Wijk aan Zee).
7. Armand Virginia VERMEIRSCH, geboren op 24 03 1912 te Lokeren.
8. Laura Maria Alfons VERMEIRSCH, geboren op 18 09 1913 te Lokeren.
9. Lucia Joanna Petrus VERMEIRSCH, geboren op 17 01 1915 te Lokeren.

Met dank aan de Diaconie van de Evangelisch-Lutherse gemeente Amsterdam,
het Brabants Historisch Informatie Centrum en het MAS Antwerpen

 

ingang schietbaan gent
Het bij de meeste Gentenaars bekende Oord der Gefusilleerden of de ‘Terechtstellingsplaats der voor den kop geschotenen 1914-1918’ is gelegen aan de Offerlaan, op de plaats waar de stedelijke schietbaan voor de Burgerwacht was gevestigd. Deze schietbaan werd omstreeks 1858 gebouwd tussen de huidige Martelaarslaan en de Henleykaai. Het geheel bestond uit een lange en smalle schietstand en schietgaten in het achtergebouw, haaks op de Martelaarslaan. Het eigenlijke schietveld bevond zich daarachter en reikte tot aan de Neermeerskaai. Dit deel omvatte drie artificiële heuvels waartegen de doelen stonden opgesteld. Tijdens WO I werd de schietbaan door de Duitse bezetter gebruikt als militaire schietstand en in de periode van 10 oktober 1914 en 10 november 1918 ook als executieplaats. In totaal werden hier 52 mensen gefusilleerd waarvan 3 uit Moerbeke Waas nl. de gebroeders Verschraegen en Honoré David.
Bij de ‘voor den kop geschotenen’ waren ook drie vrouwen: Leonie Rammeloo (1890-1917), Emilie Schatteman (1890-1917) en Marie Prudence De Smet-Preenen (1873-1917).  Vrouwen waren tijdens WO I erg actief in het verzet.  Het Oord der Gefusilleerden werd in 1932 door Koning Albert I ingehuldigd.  In 1943 staken SS’ers uit Brussel het herdenkingsoord in brand.  Na WO II stelden de overlevenden van 1914-1918 alles in het werk om  het Oord weer op te richten.  Op zondag 6 september 1953 werd het Oord der Gefusilleerden door de zoon van koning Leopold III, prins Albert van Luik, heropend.

Image12

Bron: Gent-Bezette stad tijdens WO I (fietstocht en wandelroute)
Dienst Monumentenzorg en Architectuur Stad Gent

De renovatie van de ‘Dodengang’.

zandzakken dodengang

Na de oorlog werd er beslist om de ‘Dodengang’ die gelegen is aan de IJzerdijk te Diksmuide niet af te breken maar te bewaren ter nagedachtenis aan de gruwelijkheden die er hadden plaatsgevonden. Bij wijze van monument zouden de latere generaties de ‘Dodengang’ kunnen bezoeken om geconfronteerd te worden met de barre omstandigheden aan het front tijdens WO I. Dit was een mooi voorstel ware het niet dat het hier ging over gangen gemaakt uit natuurlijke producten. De tand des tijds deed zijn werk en al begin de jaren ’60 was een dringende renovatie nodig. De opdracht voor renovatie werd gegeven aan het 11 Genie Bataljon. De eerste renovaties vonden plaats tussen ’60 en ’70. Om de authenticiteit te bewaren werden zoveel mogelijk natuurlijke middelen gebruikt, jutten zakken gevuld met zand, al dat niet ondersteund door houten balken. Dit materiaal was echter niet geschikt en al sneller dan verwacht moest er weer ingegrepen worden.
In de jaren ’90 kreeg een officier van het 11 Genie Bataljon de opdracht om een oplossing te bedenken, het uitzicht van de gangen moest hetzelfde blijven en het materiaal zou minder onderhevig moeten zijn aan verval. Na enkele verwoede pogingen slaagde men er uiteindelijk in de volledige ‘Dodengang’ te fotograferen en dan stuk per stuk af te breken. De voet van de muren werden in betonnen platen gegoten en de muren werden opgetrokken in betonsteen. Daarna werd het midden opgevuld met grond en de buitenkant omhuld met zakken die gevuld waren met zand en cement. Het resultaat is dat men niet kan merken dat het hier over een volledige nieuwe constructie gaat, door het feit dat er oog is geweest voor details. Hiermee heeft het 11 Bataljon Genie knap werk geleverd om een oorlogsmonument in zijn oorspronkelijke staat te herstellen.

Historiek 11 Bataljon Genie

Op 1 december 1948 wordt het 11de Genieregiment opgericht op basis van vier bestaande compagnies. Het neemt hierbij de tradities over van het Bataljon Pontonniers dat in 1916 gevormd wordt op basis van de Compagnie Sapeurs-Mariniers en Pontonniers. De Pontonniers zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog verantwoordelijk voor het in stand houden van de onderwaterzetting van de IJzervlakte. Op 30 juni 1918 wordt er een vaandel toegekend aan het Bataljon Pontonniers. Het opschrift ‘Veldtocht 1914-1918 NIEUWPOORT’ wordt later op de vlag aangebracht en op 8 april 1919 wordt het vaandel door Z.M. Koning Albert I overhandigd. Bij de capitulatie op 8 mei 1940 wordt het Bataljon Pontonniers ontbonden. In 1951 wordt het 11de Genieregiment omgevormd tot het 11de Geniebataljon en gekazerneerd in Kwartier Lt Thoumsin te Burcht. In de loop der jaren is de samenstelling van het bataljon verschillende keren gewijzigd. In de jaren negentig bestaat het bataljon uit de Compagnie WCW (Wegen , Constructie en WARDAM) en een groep gevechtszwemmers. In april 2002 wordt het bataljon uitgebreid met de integratie van de voormalig onafhankelijke 1ste compagnie Gevechtsgenie, die haar personeel, naam en tradities behoudt. In 2003 wordt ook de onafhankelijke 68ste Compagnie Gevechtsgenie uit HELCHTEREN ontbonden en leent haar naam aan de nieuw gevormde Compagnie Steun & Amfibie in de schoot van 11 Genie. Deze herbergt de amfibiecapaciteit en Leopard pioniertanks, alsook het personeel van de 14de Compagnie Genie Para-commando uit HEVERLEE, wanneer ook deze wordt opgedoekt. Zo is de huidige geleding van het 11de Bataljon Genie compleet. Momenteel zijn er 575 militairen en 42 burgers tewerk gesteld, verdeeld over de 1ste Compagnie Medium Gevechtsgenie, de 6de Compagnie Constructie, de 68ste Compagnie Lichte Gevechtsgenie en de Compagnie Staf & Diensten. De genisten van dit bataljon zal men nooit voltallig in de kazerne vinden. Ze worden op permanente basis ingezet voor het leveren van de geniesteun in het binnenland en ook in het buitenland heeft het bataljon de laatste drie decennia, op continue basis minstens één detachement die het wapen vertegenwoordigt.

 

11_Bn_Gn transparant

Wapenschild van het 11 Bataljon Genie

De blauwe achtergrond stelt het water voor waarop de genie voornamelijk werkt. Hij verwijst ook naar de Schelde waarlangs de pontonniers bataljon en later het 11de Bataljon Genie sedert hun oprichting gekazerneerd zijn. Rood en zwart in het schild zijn de kleuren van de genie. Het anker duidt op de voorzetting van de tradities van het Bataljon Pontonniers. Het zwaard is het symbool voor de strijd (want de genie behoort tot de gevechtssteun), terwijl de bijl staat als symbool voor de arbeid (want de genie is een technisch wapen). De Romeinse helm en wapenuitrusting zijn net als het zwaard en de bijl het oorspronkelijke kenteken van de genie. Het cijfer ’11’ verwijst naar het 11de Bataljon Genie.

Leuze van het 11 Bataljon Genie
Per ignem et aquam

‘ignem’ Wijst op de grote rol die het ‘vuur’ speelt bij de techniek van de genie. Het gebruik van mijnen en springstoffen zijn veelbeproefde technieken om de gevechtseenheden te steunen. Maar ook het opruimen van mijnen en ontploffingstuigen behoort tot het takenrepertorium van de genie.
‘aquam’ Slaat terug op het andere natuurelement ‘water’ dat met de hulp van de genie dient overwonnen te worden. De mogelijkheid om waterlopen snel te kunnen overschrijden door gebruik te maken van vlotten, bruggen en overschrijdingsboten is hiervan het bekendste voorbeeld. Alhoewel het water vaak wordt gezien als een vijand die zo snel mogelijk overwonnen moet worden, kan men het ook gebruiken als bondgenoot zoals gebeurde in de Eerste Wereldoorlog door de Pontonniers. Ook het werken onder water is een opdracht van de genie waarbij de gevechtszwemmers ingezet worden bij onderwaterontmijning, bij het mijnen van bruggen of ook nog voor het verkennen van landings-en evacuatiestranden.

***

Het 11 Bataljon Genie, Kwartier Luitenant Victor Thoumsin, is gekazerneerd aan de Schelde in Zwijndrecht (Kruibeeksesteenweg 159). Op het domein tegen een gevel zijn gedenkstenen met de namen van de gesneuvelde Pontonniers aangebracht.

Het Bataljon der Pontonniers
Aan zijne Heldenmonument kazerne en namen

Bron: Informatiebrochure ‘Opendeurdag 11 Bataljon Genie’, 13 september 2015 en Traditiezaal

NOBELS August

nobels august

NOBELS Augustus Josephus Juliana Ludovicus Theodorus

priester, aalmoezenier
beeldhouwer, boetseerder, tekenaar, dichter

Geboren te Sint-Niklaas, 26 september 1884,
overleden te Gent, 6 januari 1938
Zoon van Joannes Baptiste Josephus Desiderius en Maria Gertruda Emilia Janssens

20/04/1908: priesterwijding Luik
20/09/1911: leraar Ronse, college
29/08/1913: onderpastoor Ronse, Sint-Martinus
1914: legeraalmoezenier 4de Linie
18/09/1919: directeur, leraar Sint-Niklaas, Kleinseminarie, Wijsbegeerte
30/03/1931: pastoor Gent, Sint-Jan-Baptist

Ridder Kroonorde met Palm, Oorlogskruis met Palmen, Vuurkruis, Vrijwilligersmedaille,
Frans Oorlogskruis met Palmen.

Enkele werken van Nobels:

Sint-Niklaas, Heimolenhoek (Mariabeeld)

In de wijk Heimolen te Sint-Niklaas staat een kapel die werd opgericht uit dankbaarheid voor de behouden terugkeer van 17 frontsoldaten. Het stuk grond waarop de kapel is gebouwd werd geschonken door Pauline Van Lysebetten en in 1920 werd de kapel ingewijd.  Odile en Paula Mariman erfden de kapel van hun grootmoeder.  De zussen lieten in 1976 het dak van stro vervangen door een leisteenbedekking.  Thans is deze mooie kapel aan de Terekenparochie geschonken.

heimolenwijk

Boven de deur lezen we de volgende tekst:

‘Langs deze weg zet geenen voet of zegt Onze Lieve Vrouw van den IJzer weesgegroet’.

17 soldaten

Binnen links net voorbij de toegangsdeur is een gedenkplaat aangebracht met de volgende tekst:

Voor de behouden
terugkeer van alle 17
soldaten van deze wijk

Uit dankbaarheid

Colman Jozef
De Prijker Armand
De Prijker Isidoor
De Prijker Leopold
De Prijker Petrus
Henderickx Petrus
Mariman Desire
Mariman Gerard
Smet Alois
Smet Gabriel
Van Deurzen Jozef
Van Eijck Frans
Van Eijck Theophiel
Van Gucht Alois
Van Gucht Frans
Van Gucht Jozef
Vercauteren Theophiel

Oud-strijders
uit den oorlog 1914-1918

Centraal in de kapel staat het Mariabeeld met het kindje Jezus, beiden met aureool, geflankeerd door twee zittende en tegen haar aan leunende soldaten naar een ontwerp van August Nobels,      die waarschijnlijk zijn inspiratie haalde uit een tekening van Joe English.

 onze lieve vrouw van de ijzer

Joe English (dichter, tekenaar), Brugge 5 augustus 1882 – Vinkem 31 augustus 1918.  Hij ontwierp o.a. de typische heldenhuldezerkjes voor de Vlaamse gesneuvelden.

 

Brugge, Militaire Kapel (de Ridder van de IJzer)

 

militaire kapel brugge

In de crypte van de Militaire Kapel in de Kartuizerinnenstraat te Brugge worden de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog blijvend herdacht.

 

donaat spiers

 De Ridder van de IJzer

Op een sokkel van witte natuursteen rust een gisant van een militair in velduniform.  Na de oorlog boetseerde Nobels dit  beeld waarbij het gezicht van de gesneuvelde militair Donaat Spiers uit Ronse model stond.  Het beeld van Nobels kreeg in 1923 op de Nationale Kunsttentoonstelling voor Oud-Strijders in Antwerpen een belangrijke plaats toebedeeld.  Het werd in 1927 aangekocht door de v.z.w. Militaire Kring van Brugge die de voormalige Kartuizerinnenkapel aan het inrichten was.  Het beeld van het praalgraf genaamd ‘de Ridder van de IJzer’ is gebeeldhouwd in het atelier van de Brugse kunstenaar Michel D’Hondt naar voornoemde creatie van Nobels.

SPIERS Donaat
Korporaal, 4e Linie
Geboren te Ronse op 17 februari 1895,
zoon van Leopold François en Agnes Deloosal
Overleden Beveren a/d IJzer in het militair hospitaal op 09/08/1918
Begraven Beveren a/d IJzer (grafnummer 277) op 13/08/1918
Herbegraven Ronse, SB op  03/02/1922